Goed onderwijs gaat niet over leren, maar over onderwijzen. Op 1 september hield onderwijspedagoog Gert Biesta een lezing over goed onderwijs tijdens de traditionele kick-off van het nieuwe schooljaar. Aan BOOR iMagazine legt hij uit dat de discussie over goed onderwijs geen discussie is over efficiëntie of effectiviteit, maar over de vraag wat we willen dat onderwijs tot stand brengt. “De vraag naar goed onderwijs is fundamenteel een normatieve vraag.”
‘If you stand for nothing, you will fall for anything’, luidt zijn favoriete spreekwoord. Als je niet weet waarvoor je staat, dreig je voortdurend overspoeld te worden door de waan van alledag en door ontwikkelingen die vanzelfsprekend lijken, maar dat helemaal niet zijn, zegt Biesta. “Discussies in het onderwijs worden vooral gevoerd in termen van meten en weten. Daarin zijn we doorgeschoten. Je kunt niet alles meten. Verantwoording afleggen is belangrijk, maar als dat een kwestie van afrekenen wordt dan wordt het contraproductief. Voor we het weten worden we meegesleurd in die hele meetindustrie en houden we ons alleen nog maar bezig met het proces en niet met de vraag: waarom doen we wat we doen? De onderliggende en allesbepalende vraag is de normatieve vraag van goed onderwijs: wat willen we kinderen meegeven? Wat is het doel van ons onderwijs? En wat is de bedoeling van het onderwijs? Die vragen lijken in de marge te zijn geraakt.”
Competitie is negatief
Zelfs het predicaat ‘excellent onderwijs’, door velen zo graag gewild, verfoeit Biesta. “Goed onderwijs is niet hetzelfde als effectief of doelmatig onderwijs omdat effectiviteit en doelmatigheid alleen iets zeggen over de kwaliteit van processen maar nog niet over waar die processen toe zouden moeten leiden. Goed onderwijs is ook niet hetzelfde als excellent onderwijs. Excellentie gaat snel in de richting van competitie en dat zouden we niet als leidende waarde in het onderwijs moeten hebben. Onze ambitie moet zijn om goed onderwijs voor iedereen te realiseren. Daarom vind ik de ambitie van BOOR zo goed om het best denkbare openbaar onderwijs in Rotterdam te willen zijn. Dat is beter dan de wens nummer 1 te willen zijn.”
De vraag naar goed onderwijs kan niet beantwoord worden in termen van leren. Biesta spreekt over het ver-leren van het spreken en denken over onderwijs. Woorden als leergemeenschappen, krachtige leeromgeving, het nieuwe leren zijn nogal populair. Als het alleen om leren gaat dan hebben we volgens hem geen scholen nodig. In de huidige tijd kunnen kinderen overal en op elk moment leren. “In het onderwijs gaat het naast verwerven van vaardigheden ook om socialisatie en persoonsvorming. De taal van het leren maakt het lastiger om al die aspecten in beeld te houden. Door te spreken in termen van leren loop je het risico dat vragen van inhoud, waartoe en wat willen we bereiken, niet worden gesteld.”
Alle doelen in balans
Naast het aanbieden en verwerven van vaardigheden (kwalificatie) is onderwijs ook altijd een proces van socialisatie, kinderen en jongeren worden deel van tradities en praktijken, en subjectivering, de vorming van een persoon in relatie tot zichzelf en de maatschappij, legt Biesta uit. “De uitdaging van het onderwijs is om al die domeinen te verzorgen en bij elkaar te houden. De vraag wat willen we bereiken geldt voor al deze drie domeinen. Als je hier vanuit gaat kijken naar onderwijs en wat goed onderwijs is, zie je ook wat er mis kan gaan. De tendens in veel landen is om de aandacht alleen op kwalificaties te richten. In reactie daarop wordt soms doorgeschoten naar overmatige aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Dat is ook weer niet de bedoeling. De truc is om alle drie de domeinen met elkaar in balans te brengen. Dat betekent dat we in het onderwijs voortdurend driedimensionaal moeten denken. Dat laat meteen ook zien hoe complex en bijzonder het werk van docenten is.” Simultaan schaken is er niets bij zegt Biesta en maakt de vergelijking met een 3-D-schaakspel dat simultaan met meerdere spelers moet worden gespeeld. “Als je inzet op het een, bijvoorbeeld kwalificaties, dan heeft dat altijd consequenties voor socialisatie en persoonsvorming.”
Democratie, ecologie en zorg
Hoe komen we tot die gewenste balans? “Dat vraagt om waardeoordelen over wat we een goed mens-zijn vinden en wat we een wenselijke manier van samenleven vinden. Je kunt zeggen dat de samenleving in hoog tempo verandert en dat we niet weten hoe de toekomst eruit zal zien, dus dat de kennis van vandaag morgen alweer is verouderd. Dat is maar voor een deel zo. Mijn voorspelling is dat een aantal belangrijke kwesties over vijftig jaar ook nog speelt: democratie, ecologie en de zorg voor elkaar, omdat ze met ons leven en samenleven te maken hebben. Dit zijn vraagstukken waarover de kennis niet zomaar veroudert. Goed onderwijs is maatschappelijke ontwikkelingen kritisch bevragen en mogelijkheden scheppen voor kinderen en jongeren om aan die bevraging deel te nemen. Goed onderwijs is deel van een groter vormingstraject en nooit louter een technische kwestie. Als je leerlingen leert lezen en schrijven is de logische vervolgvraag die we ons in het onderwijs moeten stellen: wat doe je daar dan mee? Gebruik je het alleen voor je eigen belang of zet je het in voor beter leven en samenleven?”