40 jaar in het onderwijs
Marieke, René en Pamela werken 40 jaar voor stichting BOOR. Een tijd waarin veel is veranderd. Hoe blikken zij terug op al die jaren?
01 juli 2024 | tekst: Sanne van der Most | fotografie: Sanne van der Most
Marieke, René en Pamela werken 40 jaar voor stichting BOOR. Een tijd waarin veel is veranderd. Hoe blikken zij terug op al die jaren, wat hebben ze geleerd en waar halen ze elke dag hun energie vandaan? Lees mee met de ervaringen van onze collega’s.
Marieke Groot Bramel is na ruim 40 jaar Tyltylschool met pensioen
“Ik leerde luisteren naar de dingen die niét worden gezegd”
In 1981 maakte Marieke Groot Bramel de overstap van de ouderenzorg naar het speciaal onderwijs. Spijt heeft ze geen moment gehad. “Leerlingen verbazen mij iedere dag opnieuw.”
“Een vriendin van mij was leerkracht op de Tyltylschool aan de Charloise Lagedijk. Haar assistente ging weg. Of dat misschien iets voor mij was? Ervaring in het onderwijs had ik niet. Maar ik ben toch gaan kijken en ik vond het meteen geweldig. Een stoer gebouw met een binnentuin waar geiten, kippen en eenden rondscharrelden. Dat kon toen nog.”
“Ik kende het speciaal onderwijs totaal niet maar ik was meteen verkocht. In de klas gebeurde van alles. De een roept: “je hebt een gekke broek aan” en de ander: “Ik vind jou wel lief”. Hier wil ik werken, dacht ik. Het komt allemaal zo vanuit hen zelf. Prachtig! Dát is precies wat me al die jaren heeft gedreven en waar ik iedere dag weer energie van kreeg.”
“Ik kon meteen aan de slag mits ik twee dingen kon, zei de toenmalige directeur. Ik moest kunnen zingen en ik moest tegen pies en poep kunnen. Door mijn werk met ouderen, waren beide geen probleem. En zo is het begonnen. Ik heb het al die tijd geweldig naar mijn zin gehad. Wat me in al die jaren is opgevallen, is dat het instapniveau omlaag is gegaan. Een positieve ontwikkeling want het laat zien dat we het belangrijk vinden dat zo veel mogelijk kinderen toch naar school kunnen.”
“Ik ben vooral trots op het feit dat ik het me allemaal eigen heb gemaakt, zonder onderwijsachtergrond of opleiding. Die kreeg ik toen ook niet. Ik heb het me zelf gewoon nieuwe dingen aangeleerd. En ik heb zelfs meerdere nieuwe leerkrachten ingewerkt. Daarnaast ben ik heel erg blij dat mijn lijf het altijd is blijven doen. Het is fysiek soms zwaar werk en je bent snel afgebrand. De leerlingen worden meerdere keren per dag getild. Gelukkig is het bij mij altijd goed gegaan.”
“Op de Tyltylschool is iedere dag nieuw. Je kunt nooit op de automatische piloot en je blijft je verbazen. Daardoor leer je vindingrijk te zijn. Je kunt een les wel voorbereiden tot in de puntjes, maar dan gebeurt er iets in de klas en dan moet alles anders. Daar heb ik veel van geleerd. Maar ook van lichaamstaal als communicatie. De meeste leerlingen communiceren niet door middel van spraak maar ze willen wel dingen. In die veertig jaar heb ik heel goed geleerd om te letten op lichaamstaal. Dat was op school handig, maar ook daarbuiten. Ik zie snel of iemand blij is of juist weerstand heeft, zonder dat diegene dat hoeft te zeggen. Echt luisteren naar de dingen die niet gezegd worden dus.”
Marieke Groot Bramel - Tyltylschool
René Rijsdijk, technisch onderwijs assistent, Libanon Lyceum
“Je moet je nu bewuster zijn van wat je zegt en hoe je dat zegt”
René Rijsdijk is technisch onderwijs assistent (toa) op het Libanon Lyceum, net als zijn vader vroeger. “De voldoening en verbinding die je voelt als je werkt in het onderwijs, dat heeft mij al die jaren energie gegeven.”
“Toen ik na militaire dienst de kranten doorzocht naar een geschikte baan, stelde mijn vader voor om te solliciteren bij de Van Oldenbarnvelt, waar een plek vrij was voor een amanuensis, wat tegenwoordig technisch onderwijs assistent heet. (een assistent op natuurkundig, biologisch en/of scheikundig terrein). Vanwege mijn opleiding als procesoperator bij Shell had ik ervaring met schei- en natuurkunde. Ik kreeg ik een tijdelijke aanstelling met uitzicht op een vaste baan als amanuensis op de Mavo-afdeling. Na een jaar werd die omgezet naar een vaste aanstelling.”
“Halverwege de jaren tachtig, toen ik in het onderwijs begon, was het heel gewoon dat je overal rookte. Thuis, in openbare gebouwen, in het openbaar vervoer, op school en dus ook in de klas. Ik rook al jaren niet meer, maar in die tijd wel. Ik kan me herinneren dat mijn collega’s en ik samen een shagje draaiden en die zonder gêne rookten in het bijzijn van de leerlingen. Ondenkbaar en hoogst onwenselijk in de huidige maatschappij. De omgangsvormen zijn ook verschoven vanwege de maatschappelijke beweging naar inclusiviteit. De losse amicale houding uit de tachtiger jaren is niet langer houdbaar en dat leidt er toe dat je bewuster moet zijn van wat je zegt en hoe je je uitdrukt. Dat is mijns inziens niet slecht, maar wel iets dat is veranderd.”
“Naast de intellectuele kennis en ervaring die ik als toa heb opgedaan in al die jaren, is mijn grootste leerpunt toch vooral het besef hoeveel voldoening en verbinding je voelt en ervaart als je werkt in het onderwijs. Daarnaast ben ik trots ben op de kleine rol die ik heb mogen spelen in het onderwijs aan jonge mensen. Hopelijk heb ik iets kunnen bijdragen. Al was het maar een stukje vriendelijkheid en menselijkheid. Ik vind mijn werk inhoudelijk nog altijd leuk, maar de energie, die ik van de interactie met leerlingen en collega’s krijg, vormt toch de grootste motivatie om te doen wat ik doe.”
“Wat me het meest is bijgebleven van de afgelopen 40 jaar is het verhaal van een leerling die op de Mavo zat toen ik net begon bij de scholengemeenschap van Oldenbarnevelt. Een aardige jongen die opviel vanwege zijn ietwat afwijkende kledingstijl. Geen spijkerbroek en T-shirt maar altijd een kaki broek met een wit overhemd. Iedereen noemde hem ‘dokter…’, gevolgd door zijn voornaam. Dat vond hij prima, want hij ging ook dokter worden, zei hij altijd. Daar waren mijn collega’s niet zo zeker van. Jaren later ging ik met mijn zoon naar de bioscoop en kwam ik een wat kalende jongeman tegen. Hij liep recht op me af en zei: “Meneer Rijsdijk, kent u mij nog? Weet u nog dat ik dokter wilde worden?” Hij bleek op dat moment coassistent te zijn en bezig met afstuderen als arts.” Ik kreeg een brok in mijn keel. Zijn doorzettingsvermogen, zijn prestatie en zijn oprechte trots emotioneerde mij. Een voorbeeldverhaal voor die verbinding en betrokkenheid, die je als mens kunt ervaren in het onderwijs.”
René Rijsdijk - Libanon Lyceum
Pamela Tjon Appian, directeur obs De Schalm
“Onderwijs is vooral een plek om cultuur door te geven”
Pamela Tjon Appian riep altijd dat ze nooit het onderwijs in zou gaan. Toch ging ze haar ouders achterna en 40 jaar en een mooie carrière verder, is ze directeur bij obs De Schalm op Katendrecht.
“Na de Pedagogische Academie ben ik gestart als bovenbouwjuf bij obs Delfshaven. Ik had totaal geen interesse voor het jonge kind. Verbijsterd was ik dan ook toen mijn toenmalige directeur zei dat hij me het volgende jaar graag voor groep 3 wilde hebben. Ik vond het helemaal niet leuk, maar hij heeft me overgehaald en achteraf had hij gelijk. Ik vond groep 3 geweldig. Ik ken geen groep waarbij de progressie binnen een jaar zo groot is.”
“Na die groep 3 kreeg ik op eigen verzoek nog een keer groep 3 en daarna ging ik weer terug naar de bovenbouw. Die ik toen veel beter kon begrijpen. Mijn grootste les uit die tijd is dan ook dat ik eindelijk snapte waar het allemaal over ging, waar gedrag vandaan komt en wat kinderen allemaal hebben moeten leren om te zijn hoe ze zijn. Maar ik leerde nog meer. Als jonge leerkracht wil je kinderen dingen bijbrengen en klaarstomen zodat ze later een goede plek in de maatschappij krijgen. Nu kijk ik daar anders tegenaan. Onderwijs is er niet in de eerste plaats om de wereld te verbeteren. Het is voor mij vooral een plek om cultuur door te geven. Net als op het Agora van de oude Grieken gebeurde. Later is daar het instituut van school omheen gebouwd en werden de cognitieve vaardigheden voorop gesteld.”
“De kwaliteit van onderwijs vind ik in de loop der tijd enorm verbeterd. Zelf heb ik in de jaren 60 en 70 onderwijs gehad. We kregen les van hippies - gechargeerd uiteraard - die meer met zichzelf bezig waren dan met de inhoud van goed onderwijs en wat kinderen nodig hebben om geprikkeld te worden. En dat is in mijn ogen een hele goede leraar, die echt kijkt naar het kind. Dat maakt hét verschil voor de leerling en de leerkracht.
“Na 15 jaar juf in Delfshaven geweest te zijn, ging ik bij obs Het Landje aan de slag als adjunct-directeur. Met heel veel energie maakte ik me hard voor de nieuwbouw en voor de verandering naar ‘kunstzinnige school’. Samen met een groep pionierende en kunstzinnige ouders die een creatieve school wilden in het hart van de binnenstad. Een school die open staat voor vernieuwing. Met elkaar hebben we de school uit het slob getrokken en het leerlingenaantal meer dan verdubbeld. Een heel leuk en leerzaam proces en een enorme imago boost voor de school. Een vergelijkbare ontwikkeling is nu gaande op obs De Schalm, waar ik tegenwoordig directeur ben. Weer met een geweldig team dat elkaar perfect aanvult en zeer ambitieus is.”
“Mijn ambitie voor de komende jaren: zorgen dat ook obs De Schalm een mooie nieuwbouwlocatie krijgt. En liefst ook nog een beetje lesgeven. Door die dagelijkse onderwijspraktijk weet je als leidinggevende waar je het over hebt. En daarbij vind ik lesgeven nog steeds het leukste dat er is.”
Pamela Tjon Appian - obs De Schalm