‘Kettingen, diadeempjes, armbanden en oorbellen. Al dat soort dingen zou ik in een container stoppen.’
Esma Hrusto wandelt van haar school De Toermalijn naar huis. Haar vader werkt in de Rotterdamse Waalhaven. Eens in de zoveel tijd helpt Esma een middag mee.
‘Hij heeft een computer en belt veel. Soms word ik gek van al dat bellen. Gisternacht was een boot het wachtwoord van de haven vergeten. Om drie uur ’s nachts ging de telefoon. Ik lag te slapen, maar mijn zusje werd wakker. Mijn vader werkt meestal tot half zes ’s avonds. Zulk werk wil ik later niet. Ik wil om vijf uur klaar zijn.’
In de klas hield Esma een spreukbeurt over het werk in de haven. Haar vader was mee en hield de presentatie vast. Esma legde zijn werk aan haar klasgenoten uit. Ze laat foto’s van de spreekbeurt zien. ‘Zie je deze bananenfabriek? De bananen gaan in een container. De container gaat op een boot en de boot gaat van de ene naar de andere haven. In de haven komen de boten binnen. Mijn vader laadt de containers in en uit. Hij is een beetje de baas. Normaal gesproken ben je de baas van één iemand. Hij is de baas van zes mensen. Als het fout gaat, wordt hij boos.’
Fout gaat het wanneer de boten te laat zijn. ‘Net als auto’s kunnen boten in de file staan,’ legt ze uit terwijl ze een foto van een kraan laat zien. ‘Of ze botsen tegen elkaar op. Het is moeilijk werk. In de haven komen wel drie miljoen boten binnen. Of nee, tienduizendhonderd miljoen. Het zijn erg veel boten. Maar mijn vader doet het werk niet alleen, hoor. Hij heeft collega’s.’
Iedere week, wanneer Esma en haar ouders van Rotterdam-Zuid naar de Bosnische school in Crooswijk rijden, ziet het zesjarige meisje de boten onder de Erasmusbrug door varen. Ze tekent een boot met een stuur en een stoompijp. Onderaan hangt het anker en in de kajuit zit een raam voor de bemanning.
‘Eigenlijk vind ik zeilboten leuker dan motorboten,’ geeft het meisje toe. ‘Met een zeilboot ga je mee met de wind. Zeilen is spannend. Als je tegen een rots vaart, is de boot kapot. Ik zou bang zijn om te zinken. Gelukkig zijn er meestal reddingsboeien en leer ik zwemmen. Mijn moeder heeft beloofd dat we deze zomer in Bosnië naar het strand gaan. Ik kan al kikkersprongen maken in het water. Daarom vind ik het niet eng om te varen. Straks gaan wij met de boot naar Duitsland. Ik hoop er veel kettingen te kopen. Volgens mijn moeder duurt de reis twee dagen. Wat kan er nou gebeuren? Ik val heus niet zomaar in het water.’
N.B. Esma’s vader Ibro Hrusto werkt bij rederij Hapag Lloyd. ‘Alleen laad ik geen containers, maar organiseer ik transporten vanaf de havens van Rotterdam en Antwerpen naar heel Europa. Doordat ik thuis vaak praat over containers, files en vertragingen van zowel vrachtwagens als boten blijft dit blijkbaar in Esma’s hoofd hangen. Wel klopt het dat ik dit inderdaad met collega’s doe. Alleen is het team iets groter. Ik geef leiding aan negen man in plaats van zes.’