Op 22 juni organiseerde Stichting Campus Nederland het inspiratiecongres ‘Welbevinden en Geluk in het Onderwijs’. BOOR-voorzitter Renata Voss, Bavokring directeur Kristel van Dalsum, regiocoördinator Gelijke Kansen Alliantie Ronilla Snellen en Claire Boonstra, oprichter van Operation Education, gingen met elkaar in gesprek over werkgeluk en leergeluk en over anders organiseren van onderwijs.
Te beginnen met dat ‘leergeluk’ van kinderen. En de rol die het schooladvies daarin speelt. ‘School is een belangrijke ontwikkelplek’, vindt Christel. ‘Toch hangt succes in het leven niet af van je schooladvies. Maar zo lang wij vmbo als iets slechts blijven zien, houden we dat wél in stand. We moeten ouders en kinderen meegeven dat het ook anders kan. We moeten als maatschappij juist trots zijn op onze kinderen. Op alle kinderen. Het creëren van zo veel mogelijk gelijke kansen is daarbij een heel belangrijke pijler.’ Renata is het daar volledig mee eens. ‘We steken met zijn allen veel tijd in administratieve kaders en ander verplicht gedoe. Dat draagt niet bij aan het leergeluk van leerlingen als werkgeluk van leerkrachten. We zouden die tijd en energie dus veel beter kunnen steken in het tot bloei brengen van kinderen en zorgen dat ze gelukkige mensen worden. Hoewel we het daar allemaal over eens zijn, houden we toch vast aan een fixed mindset over hoe het zou moeten werken en worden er veel tegenstrijdige eisen gesteld aan onderwijs.’
Uitspreken wat de bedoeling is
De toon is gezet. Tijd voor wat stellingen. ‘Bestuurders zouden zich niet moeten bemoeien met het werkgeluk van schoolteams’. Het panel is het duidelijk oneens met deze stelling. ‘Sterker nog’, vindt Renata, ‘het is mijn belangrijkste taak dat mensen hun werk goed kunnen doen. Een school is, zoals iedere organisatie, een ‘organisme’; een verzameling van mensen die talenten binnen brengen. Juist die mensen zijn zo ontzettend belangrijk voor een organisatie. Als bestuur moet je dus alle condities creëren zodat zij werkgeluk ervaren.’ Ronilla is het hier mee eens. ‘Leiderschap houdt in dat je daarin ondersteunt en helpt. Daar zit hem dat geluk in’, merkt ze op. ‘We snappen als onderwijsveld gelukkig steeds beter wat wél en niet werkt’, mengt Claire zich in het gesprek. ‘Bijvoorbeeld het besef en de erkenning dat iedereen zijn eigen rol heeft. Daar moet je als leider wat mee doen. Niet op een Mark Rutte manier van ‘vooral niet te veel mee bemoeien en zorgen dat het loopt’. Als leider moet je soms juist wél uitspreken wat de bedoeling is.’
In Finland meten ze helemaal niks meer
Dan even een zijspoor: over het meten van prestaties en hoe dat bijdraagt aan het leergeluk. Wat volgens Claire ooit met de beste bedoelingen is bedacht maar inmiddels niet meer zo werkbaar is. ‘Ik snap de gedachte erachter’, merkt ze op. ‘Maar is het nou wel zo hard nodig? Sommige dingen zijn goed om te meten maar plak geen stempel op kinderen als onder- en bovengemiddeld. Dan doe je de leerling tekort maar óók de leraar. Die wordt dan alleen nog maar afgerekend op of hij het hele programma wel letterlijk heeft doorlopen. In Finland meten ze helemaal niks meer. Zo kan het ook’.
Inzet van anders bevoegden
Renata legt hier de link naar het lerarentekort. ‘Vooral in de grote steden is het tekort enorm. Wij hadden gewoon niet meer genoeg aan dat kleine beetje ruimte dat ons was gegeven om het anders op te vullen. Daar redden we het niet mee. Daarom hebben wij met het ministerie een convenant afgesloten waarbinnen wij als schoolbestuur voor onze scholen 22 uur per maand extra kregen die wij kunnen invullen met de inzet van ‘anders bevoegden’. Zo zie je maar, als je in actie komt, krijg je vanzelf ruimte.’
Dingen die ze anders nooit hadden geleerd
Toevallig is dat precies waar stelling twee op aansluit. ‘Een schoolteam dat uitgebreid wordt met mensen van buiten het onderwijs zorgt voor een verrijking van het leerproces van de leerling.’ Veel herkenning bij Renata. ‘Wij horen van onze leerlingen dat ze in de lessen van vakleerkrachten dingen leren die ze anders nooit hadden geleerd.’ Christel maakt zich zorgen over het pedagogische aspect en of dat dan nog wel voldoende wordt gewaarborgd. ‘De pedagogische opdracht is zo groot, het inzetten van vakleerkrachten kan alleen maar een pleister zijn maar nooit een oplossing.’ Dat laatste is het volgens Renata ook zeker niet. ‘Ik zeg niet dat vakleerkrachten de leerkrachten met onderwijsbevoegdheid volledig moeten vervangen, maar ze zijn wel een mooie en waardevolle aanvulling.’ Claire is het hiermee eens. ‘We moeten het idee van één alwetende leraar los laten en beseffen dat meer ogen juist goed zijn; de eigen leerkracht, de vakleerkracht, de fysio en de orthopedagoog. Allemaal voegen ze iets toe.’
Leerlingengeluk kan uit alle vakken komen
De laatste stelling gaat over het vinden van leergeluk in de kernvakken. Leerlingen zouden die daar niet meer vinden maar juist in andere vakken. ‘Daar ben ik het niet mee eens’, zegt Ronilla. ‘Natuurlijk zijn er hele saaie methodeboekjes maar er zijn ook hele toffe rekenlessen.’ Ook Renata is het niet met de stelling eens. ‘Leerlingengeluk kan uit alle vakken komen.’ En dat is natuurlijk ook zo. Met die stelling sluiten de deelnemers de paneldiscussie en een mooie en inspirerende dag af. Tijd voor de borrel.