Het zit er bijna op voor Tim. Na acht jaar op de Bergse Zonnebloem, een openbare Daltonschool in Hillegersberg, is het tijd voor de volgende stap. Voor Tim, die het syndroom van Down heeft, betekent dit een overstap naar VSO De Hoge Brug. En terwijl Tim jubelend uitkijkt naar de musical en zijn eigen vertolking van Henkjan Smits daarin, wil moeder Andrea De Bergse Zonnebloem nog een laatste maal in het zonnetje zetten. “Want dat hebben ze dubbel en dwars verdiend.”
Tim Groenewegen (12) zit aan de eettafel als we rond zeven uur de huiskamer in het Rotterdamse Kleiwegkwartier binnenstappen. Hij zit aan kop, een Feyenoordshirt aan, een kom groentesoep met ballen voor zich. Voor een kort moment kijken zijn vrolijke, verwachtingsvolle ogen de kat uit de boom, maar dan stelt hij zichzelf voor. Tim, is de naam. “En jij komt mij interviewen”, voegt hij er trots aan toe.
Het gesprek komt al snel op zijn voetbalshirt en het EK dat momenteel gaande is. Voor een moment denkt Tim na, zijn gedachten stromen terug naar de wedstrijd Denemarken tegen Finland die afgelopen weekend gespeeld werd. Hij staat op, plotseling, zet een paar stappen en laat zich in slowmotion op de grond zakken. De Deense Christian Eriksen kreeg een hartstilstand en werd minutenlang gereanimeerd op het veld; het beeld staat Tim nog helder op het netvlies.
Hij is even stil.
“Dat was schrikken he, Tim?”, zegt vader Martijn die de keuken uitkomt. Tim knikt, hij is weer gaan zitten. “Het is gelukkig goed afgelopen met die speler.” Tim knikt opnieuw, ditmaal verheugd. Zijn gedachten zijn alweer elders. Hij speelt Henkjan Smits, die van Idols, in de musical. Opnieuw staat hij op, zwaait met zijn armen en stampt van links naar rechts. Met verheven stem imiteert hij Smits, de rol die hij tijdens de eindmusical met verve zal spelen: “Ja, klaar met dat ge-sorry, ik heb nog steeds last van het licht. Heeft er iemand een zonnebril?”
Normaal
Tim woont met zijn ouders, broers Florian (15) en Raven (9) en hond Tannat (7 maanden oud) in Rotterdam. Voordat Tim op de reguliere basisschool startte, had hij al op een regulier kinderdagverblijf gezeten. Een ervaring die iedereen heel goed was bevallen.
“Toen het tijd was voor de overstap naar de basisschool, hebben we ook naar het speciaal onderwijs gekeken”, vertelt moeder Andrea die bij Tim aan tafel zit. “We hebben ons echt goed georiënteerd. Op het speciaal onderwijs troffen we kleine groepen, veel structuur en begeleiding, maar ook minder focus op lezen, schrijven en rekenen. Daar konden we altijd nog voor kiezen, besloten we; we wilden eerst eens kijken hoe Tim het op een reguliere school zou doen. Niet omdat we hele hoge ambities of verwachtingen hadden, maar wel omdat we Tim de kans wilden geven eruit te halen wat er in zit. En een zo ‘normaal’ mogelijk pad te bewandelen. We zouden vanzelf zien wat we onderweg aan obstakels en uitdagingen tegenkwamen, en daar zouden we dan op dat moment mee dealen.”
Wegloper
Maar het vinden van een reguliere basisschool waar ze het aandurfden om Tim op te nemen, was niet makkelijk. Ouders voerden gesprekken met meerdere scholen. De Bergse Zonnebloem had al ervaring met een kind met Down en reageerde enthousiast. Andrea: “Niet alleen de directie maar het hele team stond open voor opnieuw (Luc Kramer ging hier eveneens naar de school, red.) een leerling met down. Het was prettig dat de school al ervaring had.”
Vooraf werd uitvoerig gesproken over de invulling. Tim zou alle activiteiten meedoen, uiteraard afgestemd op zijn eigen niveau. Er werd via een externe organisatie begeleiding geregeld, iemand die Tim kon begeleiden en ondersteunen met zijn schoolwerk. Op school werden ervaren krachten ingezet.
“Er is op elk vlak rekening gehouden met Tim”, vertelt Andrea. Ze noemt een voorbeeld: “Vroeger was Tim een wegloper. Hij drentelde gewoon weg als je even geen aandacht had. Om dit te voorkomen heeft school, toen Tim in de kleuterklas begon, de deurkrukken van de schooldeuren omhoog gezet. En tijdens schoolreisjes ging er vaak een extra begeleider mee, speciaal om op Tim te letten. Hierdoor heeft hij toch alles kunnen meemaken. Tijdens de lockdown kreeg Tim van zijn begeleidster les via Facetime en kwam er soms zelfs iemand thuis om met Tim schooltaken te doen.”
Zonnebril
De bel gaat. “Dat zal Bo zijn”, zegt Andrea terwijl ze naar de deur loopt, op de voet gevolgd door een blije Tannat. De glinstering in Tims ogen is zo mogelijk nog groter geworden: Bo zit sinds groep 1 bij hem in de klas én is zijn beste vriend. Hij woont om de hoek en ze zien elkaar elke dag.
“Wie denk je dat Bo speelt?”, vraagt Tim ons als Bo aan tafel zit. “Danny! Hij speelt Danny.” Opnieuw krijgen we een demo van een scene uit de musical waar we nog weinig kaas van kunnen maken. Inmiddels is wel duidelijk dat het om ‘Grease’ gaat.
Bo lacht. “Tim is de hele dag met de musical bezig. Hij praat over niets anders.”
Tim lacht mee. “Kijk”, zegt hij. Hij pakt de zonnebril die op tafel ligt en zet hem bovenop zijn hoofd. Opnieuw de Henkjan Smits-vertolking, nu vol overgave.
Hij heeft de lachers op zijn hand.
Grapjas
Tim houdt van grappen maken, vertelt Andrea. Dat doet hij ook in de klas, iets waar hij soms bewust in wordt afgeremd. Want er is een tijd voor grapjes en er is een tijd om serieus te zijn. Andrea: “Dat is een van die dingen waar ik zo blij mee was op school, dat ze Tim ook bij de les hielden. Docenten en klasgenoten spraken hem aan als hij teveel de ‘grapjas’ werd. Daardoor is Tim echt gegroeid. Natuurlijk niet op het niveau van de anderen maar wel volgens zijn eigen leerlijn.”
Hoe was het om met Tim in de klas te zitten, vragen we Bo. “Gewoon leuk”, zegt Bo (spreek uit als Boe). “Tim is meestal heel vrolijk. Hij is gewoon Tim. Als er weleens iets speelde in de klas, iets wat minder leuk was, kon hij de sfeer verlichten door gewoon zichzelf te zijn.” Maar soms was het ook weleens lastig. “Als Tim te lang doorgaat met grapjes kan dat weleens vervelend zijn, zeker als je met schoolwerk bezig was en je wilde je concentreren - dat zeiden we dan ook. En Tim kan ook koppig zijn. Dan heeft hij iets in zijn hoofd…” Bo lacht, Andrea knikt beamend.
“Tim voelt zich niet anders”, denkt ze, “dat zou in theorie een struikelblok kunnen zijn. Maar het lijkt er niet op dat Tim het zo voelt, dat is misschien mede ook door de klas en school.”
Wat heeft Bo - die volgend jaar naar het gymnasium op het Montessori Lyceum gaat - geleerd van Tim? Hij hoeft niet lang na te denken. “Als je mensen die anders zijn, laat meedoen, kunnen ze echt groeien en verder komen. Dat vind ik mooi. We zijn als vrienden en klasgenoten ook nooit bezig met Down ofzo, Tim hoort er gewoon bij. In de pauze voetbalt hij mee, met de musical staan we samen op het podium. Hij is puur en onbevangen, nooit onaardig - dat kun je niet van iedereen zeggen.”
Journaal
Los van de musical, wat doet Tim graag op school. Vooral lezen vindt hij leuk, zo blijkt. Dankzij goede begeleiding kan hij nu eenvoudige boekjes zelfstandig lezen. Maar zijn favoriete vak? Nieuwsbegrip! Elke avond kijkt hij naar het Jeugdjournaal, en als het kan naar ‘het grote-Mensen’Jeugdjournaal. Overigens heeft Tim genoeg hobby’s. Zo zit hij in een toneelgroep, speelt hij hockey en hij fotografeert graag.
Straks gaat Tim naar VSO De Hoge Brug. “We hebben een goed gevoel bij de school”, zegt Andrea. “We hopen dat er een goede mix ontstaat met het ontwikkelen van allerlei praktische en sociale vaardigheden die nodig zijn voor dagbesteding. Tim heeft het nodig cognitief gestimuleerd te blijven worden, zoals met rekenen en schrijven. ”
Natuurlijk vindt ze het ook jammer dat De Bergse Zonnebloem stopt. “Het is de afsluiting van een fase en school is een thuis geweest, een warm bad waar men Tim heeft leren kennen en waar geen moeite teveel was, waar altijd naar oplossingen gezocht werd. Soms was het passen en meten, bijvoorbeeld toen de tussenbegeleiding uitviel, of als financieringsregelingen wijzigden. We hebben hard gewerkt om Tim te kunnen blijven bieden wat hij nodig had - het is een gezamenlijke prestatie geweest van school en ons. Maar nu merk je dat het verschil met klasgenootjes te groot wordt. Voorheen speelden alle kinderen buiten, werden ze door ouders begeleid of gehaald en gebracht. Nu gaan de kinderen uit Tims klas zelf op pad; dat is voor Tim nog een beetje te lastig.”
Fotoshoot
Het is tijd voor de foto. De fotograaf heeft haar witte scherm opgezet. De vrolijke ondeugende Tim lijkt in eerste instantie even verdwenen, zo voor de lens. Bloedserieus en ietwat stijfjes staat hij voor de camera, de armen langs het lijf. Na wat grapjes is hij er weer. Lachend, dollend. Mag Bo er ook bij? De armen om elkaars schouders, Tim maakt stiekem konijnenoortjes achter zijn vriend’s hoofd.
De jongens proberen Tannat op de foto te krijgen. De hond laat zich niet vangen. “Tannat brengt weer een nieuwe dynamiek in ons gezin”, zegt Andrea, haar blik op de mooie hond, “waarbij de hond meer centraal staat, in plaats van de onderlinge relatie tussen de kinderen. Tim eist best wel veel aandacht op en nu zorgen ze alledrie samen voor Tannat. Dat is mooi om te zien.”
We kijken onderwijl de huiskamer door. Op het dressoir een ingepakt cadeautje dat Tim morgen aan een jarig klasgenootje zal geven. Verschillende foto’s, aan de wand, op kastjes. Foto’s van het gezin tijdens verre reizen. Want die reizen maken ze, wederom onder het mom van: ‘Welke beperkingen? We zien wel wat we onderweg tegenkomen.’ Zo sliep Tim al in treincoupes onderweg in Vietnam en Iran, iets waar hij maanden later nog vol over sprak.
Hoe zien ouders de toekomst? “Uiteindelijk zal Tim op een mooie plek gaan wonen, waar hij zich thuis gaat voelen met werk dat hij leuk vindt en waar hij verder kan leren, hij is namelijk sociaal en heel nieuwsgierig. Je vroeg net aan Bo wat hij van Tim geleerd heeft; wij leren nog elke dag, van al onze kinderen - wat dat betreft is er geen onderscheid. Als je onbevangen kijkt hoe ver je kan komen, kom je ook veel verder dan je eerder dacht. Door Tim zijn we vele positieve en betrokken mensen tegengekomen.”