Guusje Burghoorn is coördinator van het zij-instroomtraject van BOOR, waarmee je in twee jaar wordt opgeleid tot leerkracht. Jasmijn van der Velden en Synthia Inge komen van de allereerste lichting zij-instromers. Synthia: ‘Op mijn eerste dag vroeg ik: wat doen we met de lunch?’
Wat is het zij-instroomtraject?
Guusje Burghoorn: ‘Het is een versnelde pabocursus voor mensen met een wo-/hbo-achtergrond. Hij duurt twee jaar. Je volgt 1 dag in de week les op de pabo van Hogeschool Rotterdam, de andere dagen van de week – minimaal twee, het liefst drie of vier – sta je voor de klas op een BOOR-school. Dat kan op een reguliere basisschool zijn of een basisschool met conceptonderwijs, zoals jenaplan of montessori, of een school voor speciaal (basis)onderwijs.’
Waarom kiezen mensen voor dit traject?
‘Het zijn mensen die graag met kinderen werken. Bij de meesten kriebelde het onderwijs altijd al, maar ze durfden eerder de overstap niet te maken. Veel mensen vertellen me dat ze zingeving missen in de baan die ze nu hebben. De laatste tijd spreek ik ook mensen die hun baan kwijtraakten door de coronacrisis. We krijgen nu meer sollicitanten uit bijvoorbeeld de luchtvaart- en de evenementensector.’
Wat voor mensen komen in aanmerking voor het zij-instroomtraject?
‘Je moet iets met kinderen hebben, méér dan dat je je eigen kinderen graag helpt met huiswerk of een paar dagen meeliep op hun school. Veel van onze zij-instromers komen bijvoorbeeld uit de kinderopvang of het voortgezet onderwijs, of werkten als pedagoog of psycholoog. Maar we hebben ook mensen uit de IT en de bankwereld. We zoeken echt naar mensen die dit als een stap voor de lange termijn zien. Pas na zo’n vijf jaar ervaring ben je een vakbekwame leerkracht, dus het is superzonde als je voor die tijd stopt. Bovendien is het traject een grote investering. Voor jouzelf als zij-instromer, maar ook voor ons, want wij betalen het traject. Daarom selecteren we streng.’
Eén dag per week lesgeven, de rest van de week voor de klas staan: het klinkt als een superzwaar traject.
‘Dat is het ook. Je maakt lange dagen, je sociale leven staat twee jaar op een laag pitje, ’s avonds en in het weekend ben je bezig met huiswerk en het voorbereiden van lessen. Mensen vragen weleens: kan ik mijn oude baan ernaast doen? Nee, zeg ik dan. Je bent hier fulltime mee bezig.’
Zijn er ook zij-instromers met een gezin?
‘Ja, die zijn er. Ook met jonge kinderen. Belangrijk is dat je partner achter je staat. Dat je allebei weet: het wordt de komende twee jaar bikkelen. Het helpt om goeie afspraken te maken. Bijvoorbeeld op welke momenten in de week je studeert, wie wanneer de kinderen van school haalt of avondeten maakt.’
Wat voor type moet je zijn om dit traject aan te kunnen?
‘Je moet als persoon ‘stevig’ zijn: jezelf kennen, op jezelf kunnen reflecteren, het in je hebben om nieuwe dingen te leren. Om hulp durven vragen en feedback kunnen ontvangen. En natuurlijk: veel zin hebben om voor de klas te staan.’
Hoe word je als zij-instromer begeleid?
‘In principe sta je vanaf het begin alleen voor de klas. Dat is pittig, daarom proberen we te zorgen dat je in de eerste drie tot zes maanden een collega naast je hebt: je duo of een andere collega van school. Je krijgt gedurende het hele traject drie coaches: een in de school zelf, een bovenschoolse coach van BOOR en een studieloopbaancoach van de hogeschool.’
Wat is bepalend, denk jij, om het zijinstroom-traject goed af te ronden?
‘Veel zij-instromers zijn perfectionisten. Die staan graag tot in de puntjes voorbereid voor de klas. Je coach in de school is er onder meer om je met beide benen op de grond te houden, om tegen je te zeggen: kom op, je begint net. De zij-instroomklasjes op de pabo zijn bovendien hecht, je hebt echt steun aan je mede-zij-instromers.’
Wat maakt zij-instromers waardevol voor een school?
‘Als school haal je mensen binnen met een boel levenservaring. Ze schromen niet om hun mening te geven, hebben frisse ideeën en brengen hun eerdere werkervaring mee. Van onze schooldirecteuren hoor ik dat zij-instromers vaak uitgroeien tot bijzondere en sterke leerkrachten die je op meerdere manieren in de school kunt inzetten.’
En wat brengt het traject de zij-instromers zelf?
‘Je komt als zij-instromer terecht bij collega’s die met hart en ziel aan het werk zijn, voor kinderen die, zeker hier in Rotterdam, sterke leerkrachten goed kunnen gebruiken. Aan het onderwijs raak je verknocht, en het is een plek waar je je behoefte aan zingeving zéker gaat vinden.’
Synthia Inge ~ leerkracht obs Blijvliet, groep 8
‘Op mijn eerste schooldag vroeg ik aan mijn collega’s: ‘Wat doen we met de lunch?’ Ik was het bedrijfsleven gewend, met kantines en klaargemaakte lunches. ‘Wat bedoel je?’ vroegen ze. ‘Neem gewoon je broodtrommel mee.’
Jezelf in de spiegel aankijken
Ik werkte als recruiter voor de gezondheidszorg, als financieel adviseur bij ING en als accountmanager bij Vodafone. Commerciële banen, waar het uiteindelijk vooral om geld draaide en minder om mensen. Ik ging het juist steeds belangrijker vinden om mezelf in de spiegel te kunnen aankijken en denken: ik heb vandaag echt iemand geholpen.
Niet terug willen
Toen ik zwanger was van mijn zoontje Jaiden besloot ik dat ik niet terug wilde. In diezelfde periode appte mijn zusje me over het zijinstroomtraject. Ik had nog drie dagen om mijn motivatiebrief te schrijven.
In kleur printen
Door mijn eerdere werkervaring ben ik vrij zakelijk. Als een collega blijft kletsen, zeg ik: nou, ik ga even verder. Er wordt in het onderwijs veel samen beslist. Joh, zeg ik dan: laat de mensen die er verstand van hebben een beslissing nemen. Als ik iets in kleur wil printen moet ik twee trappen naar beneden. Dat kan best efficiënter. Mijn collega’s en de directeur moesten aan me wennen, maar ze waarderen mijn zakelijke blik.
Chocolademuntjes in het klaslokaal
Overweeg je om het zij-instroomtraject te doen, dan zou ik willen zeggen: maak je niet te druk als iets niet perfect is. Veel dingen komen op hun pootjes terecht. Kijk hoe collega’s het doen, en laat anderen met jou meekijken. Ik dacht weleens: ik doe alles fout. Maar dan bleek ik, onbewust, ook dingen goed te doen. En volg niet klakkeloos de leerboeken. Je kan over de windstreken vertellen aan de hand van een zeilboot. Maar wie van mijn leerlingen heeft nou ooit op een zeilboot gezeten? Dus ik vertel een spannend verhaal over een piraat, verstop chocolademuntjes door de hele school, en laat de kinderen er met een kompas naar zoeken. Mijn hele klas weet nu waar het noordoosten is.’