Scholen willen meer aansluiten bij de ontwikkeling van het jonge kind, maar zijn zoekende in hoe zij het onderwijs kunnen vormgeven. Binnenkort gaat een werkgroep binnen BOOR aan de slag om een gedeelde visie op het onderwijs aan het jonge kind te ontwikkelen. Drie kleuterleerkrachten vertellen wat zíj belangrijk vinden.
OBSERVEREN
Sandra IJsbrandij, leerkracht montessorischool De Korf:
“Hóór de kinderen. Luister en kijk naar ze. Als je goed kan observeren dan schrijft het kind zijn eigen ontwikkeling en haak jij als leerkracht direct aan op datgene waarmee een kind bezig is. Kinderen ontwikkelen zich in voortdurende wisselwerking met hun omgeving. Neem een jong kind dat binnenkomt en nog niet zo goed weet wat het moet kiezen, dan ga ik wat afbakenen zodat hij misschien een keus kan maken. Het betekent ook dat je naast een kind gaat zitten dat even aan het puzzelen is. Je raakt in gesprek en maakt er tegelijk een spelletje van: waar is de rode fles? Hoeveel manen zie je nu daar? Als leerkracht ben je heel intuïtief bezig om aan te sluiten bij het natuurlijk leren van kinderen. Met in je achterhoofd al die kennis en bagage over waar een kind ongeveer moet zitten in zijn ontwikkeling. Voortdurend heb je de vervolgstap, die zone van naaste ontwikkeling, al in je hoofd. Dat vereist kennis en ervaring. Bij jonge leerkrachten zeg ik vaak: kom, we gaan even naar de kinderen kijken. Dan oefenen we in observeren. Wat zie je nu precies? Zitten ze goed op hun stoel? Kunnen ze doorwerken? Samen vijf minuten kijken wat er gebeurt in de klas, geeft zoveel informatie! Ik herken bij jonge leerkrachten dat ze onzeker zijn. Echt zien wat een kind nodig heeft, dat is voor hen nog vaak lastig. Dat zit ’m vooral in dat ze nog niet weten om te gaan met de ontwikkelingslijnen van het jonge kind: wat hoort een kleuter te laten zien. Of ze hebben zorgen over “dat lesje heb ik al vier keer gegeven en nu snappen ze het nog steeds niet”. Ze moeten afleren om schooltje te spelen en met een lesje te komen. Het besef moet landen dat kinderen de hele dag leren, bij alles wat ze doen.”
SPEL
Janet Jurij, leerkracht montessorischool Tuinstad:
“De kleuter staat in een magische wereld, wil ontdekken en kijkt met verbazing om zich heen. Het is van belang dat je als leerkracht flexibel bent, steeds ziet wat een kind nodig heeft en daarop inspeelt. Meespelen met de kinderen is daar een belangrijk onderdeel van. Als je als buitenstaander in een kleuterklas komt, denk je ‘Wat gebeurt hier allemaal?’ Het lijkt chaotisch, maar er gebeurt zoveel meer dan dat ze alleen maar aardig bezigzijn. Bouwhoek, taal- en rekenhoek: alle hoeken hebben hun eigen functie. Natuurlijk bied je ook bewust lesjes aan, maar niet in eerste instantie. Je biedt op een spontane manier de dingen aan. Vroeger was het heel normaal om een poppenkast in je klas te hebben staan. Nu zie je ze bijna niet meer en dat is jammer. Het gezellig samenzijn, het plezier met elkaar, het stimuleren van de taalontwikkeling, maar ook het aansluiten bij de fantasiewereld van kinderen en het leren inleven: je kunt zoveel met een poppenkast! Net als met drama en muziek en het vertellen van verhalen. Dat laatste lijkt ook wel helemaal verdwenen. Vroeger was het een apart vak, terwijl het toch heel anders is dan het voorlezen van een verhaal. Door het verhaal heel precies af te stemmen op de groep, het gebruik van allerlei attributen en verschillende stemmen, kun je de kinderen boeien. Het is ontspannen, maar kent ook veel leerdoelen. Aansluiten bij de beleving en fantasie van kinderen is belangrijk om hen veilig te laten voelen, hen een goede basis mee te geven waarop ze zich kunnen ontwikkelen en later gelukkig in het leven staan.”
FANTASIE
Judith Bueninck, leerkracht basisschool De Tuimelaar:
“Wat is er niet leuk aan jonge kinderen! Hun spontaniteit, nieuwsgierigheid en open blik: het is mooi om hen te begeleiden in hun ontwikkeling. Of je leerkracht bent of kleuterleidster, zoals we vroeger werden genoemd, is een groot verschil. Een kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en tijd. Jij als kleuterleidster creëert dingen om hem heen waarmee hij aan de slag mag gaan op zíjn tijd, met genoeg uitdaging, beweging en spel waardoor hij geprikkeld raakt. Je bent bezig met de voorbereiding op het leren door aan te sluiten bij de fantasie van het kind. Je leidt ze als het ware, zorgt voor een warme verbinding en laat hen voelen dat je hen ziet. Zo hoeven de speelhoeken ook niet zo gelikt en mooi te zijn, zoals je weleens ziet op Pinterest. De hoeken zijn óók bedoeld om een kind te laten experimenteren. Met planken, twee kistjes en een ton geef je ruimte aan de verbeelding van een kind. Voor een kind kan een wc-rol een draak zijn en op hetzelfde moment een verrekijker. Voorbedrukte werkjes zijn ook killing voor de fantasie. Of kinderen dingen laten namaken naar het voorbeeld van de juf! Dan is het meer iets van bezigheidstherapie. Als een kind een sint een zwart gezicht wil geven of een groene hoed dan is dat prima, en ga je niet zeggen: sint heeft een rode hoed. Wat een jonge kleuter maakt, ook al zijn dat wat krassen, waardeer je net zoveel als een gedetailleerde tekening van een kind dat twee jaar ouder is.”
De afgelopen twee jaar sprak Sanne Vreugdenhil, projectleider het Jonge Kind bij BOOR, met schoolleiders, kleuterleerkrachten en intern begeleiders van 19 scholen - met een schoolgewicht van 35 of meer - over het onderwijs aan het jonge kind. “Er is veel ongemak over het huidige schoolse karakter van het onderwijs aan het jonge kind.” Specifieke kennis van het jonge kind is belangrijk bij het lesgeven aan jonge kinderen, benadrukt Vreugdenhil. “Een kleuter is anders dan een schoolkind. Er is grote variatie in het tempo van ontwikkeling, die vaak sprongsgewijs is. Het werken met jonge kinderen vraagt echt andere competenties.”
Op veel scholen ontbreekt het nu nog aan belangrijke voorwaarden om goed kleuteronderwijs vorm te geven, concludeert ze. “Er is weinig ruimte om het spel van kinderen te observeren en te stimuleren in de hoeken of om mee te spelen, om het spel te begeleiden en te verrijken.” De vroegere ‘klossers’, die de speciale opleiding volgden aan de Kleuter Leidster Opleiding School, verdwijnen langzaam en daarmee ook hun gedachtegoed. Voor BOORiMagazine vertellen drie ‘klossers’ elk over een belangrijk aspect in de begeleiding van het jonge kind. Hierboven lees je hun verhalen. Wil je meer lezen over de ontwikkeling van het jonge kind? Lees dan
dit artikel dat eerder verscheen op www.boorimagazine.nl.