Twee bevlogen docenten van Wolfert Tweetalig ontvingen op 1 november de NRO-Onderwijsprijs voor de manier waarop zij de betrokkenheid van leerlingen vergroten bij het vak geschiedenis. Een uitdaging die zij verrassend simpel en doeltreffend oplossen. Kiki Varekamp en Christiaan Veldman: ‘Diversiteit in identiteiten is een verrijking voor de lespraktijk.’
Geschiedenisonderwijs wordt pas interessant en betekenisvol voor leerlingen als zij zich identificeren met de geschiedenis en de lesstof, legt Kiki Varekamp (31) uit. ‘Dat besef je als docent en toch is uitgaan van het aanbod, het tekstboek, en daarvandaan aanhaken bij de belevingswereld van de leerling gangbaar. Onbewust ga je daarbij uit van je eigen aannames. Ga maar na. Hoe vaak vragen zij niet: waarom is dit relevant? Wij draaien dat om. Ons uitgangspunt is: waar identificeren leerlingen zich mee en hoe kunnen we het curriculum daarop aanpassen? Als je inzicht hebt in wat leerlingen relevant vinden, gaan zij hun eigen geschiedenis herkennen. Door deze werkwijze hebben leerlingen meteen door als het over hun thema gaat. Ze doen actiever mee.’
Dichtbij de leerling
Om te achterhalen waar leerlingen zich mee identificeren en hoe je dus hun betrokkenheid kunt vergroten, ontwikkelden de twee jonge docenten een tool. Varekamp: ‘Met onze tool willen we de identificatie van leerlingen zichtbaar maken. We beginnen het lesjaar met de Circles of Proximity Task, ook wel cirkeltaak genoemd, waarbij de leerlingen historische gebeurtenissen in kaart brengen die het dichtst bij hen staan.’
Werken met Post-its
Christiaan Veldman (28) vertelt hoe het werkt: ‘We hebben twee lessen ontwikkeld waarin we de kinderen vragen op te schrijven van welke historische gebeurtenissen zij warm worden. Wat raakt jou als persoon? Dat schrijven ze op een groot vel papier en later op Post-its. Dat brengen we klassikaal in kaart, letterlijk, met een wereldkaart. Met de informatie die we daaruit halen, kijken we hoe we het curriculum kunnen aanpassen.’
Verborgen verhalen
Het is een goede manier om rekening te houden met kinderen en hun achtergrond, legt hij uit. ‘Rotterdam is een wereldstad. Kinderen hebben diverse achtergronden. De door ons ontwikkelde tool is onderdeel van een onderzoek dat we zijn gestart om beter richting te kunnen geven aan onze lessen en beter het gesprek met de kinderen aan te gaan. Als we over identiteit praten, is er veel emotie bij de kinderen, denk aan racisme en discriminatie. Wij wilden hun emotie op een goede manier gebruiken bij de geschiedenisles. Op deze manier maken we samen de verborgen verhalen in de klas zichtbaar waarmee zij zich kunnen identificeren. Voor kinderen doet het ertoe dat je hun verhalen erkent en zichtbaar maakt. Het mooie is dat je met alle leerlingen in gesprek gaat over hun achtergrond. Niemand voelt zich uitgezonderd. Met de hele klas ben je gelijk.’
Eurocentrisch
Het curriculum is westers en eurocentrisch zeggen beide docenten en dat schept onbedoeld afstand bij leerlingen. Varekamp: ‘En dan doet het Nederlandse geschiedenisonderwijs het nog relatief goed. Maar neem de ontdekkingsreizen: we behandelen dan wel Columbus, maar de fantastische ontwikkeling van de Maya’s en Inca’s worden slechts zijdelings behandeld.’ Veldman: ’Vaak gaat het niet eens om nieuwe thema’s die leerlingen inbrengen. Slavernij en (de)kolonisatie zijn al onderwerpen die in het curriculum zijn opgenomen. We behandelen ze uitgebreider, met een andere invalshoek, brengen een extra laag aan als we weten dat kinderen zich ermee identificeren. In Rotterdam hebben we een slavernijmonument. Hoe interessant is het om dat samen te bezoeken! Het is belangrijk om je te realiseren dat het niet gaat om verhalen van subgroepen, maar dat de verhalen deel uitmaken van Rotterdam, en daarmee van ons allemaal.’
Gevoelige onderwerpen
Leerlingen ontdekken binnen een klas een grote variëteit aan perspectieven en verhalen, zegt Varekamp. ‘Als je te weinig aandacht hebt voor de zwarte bladzijden van de Nederlandse geschiedenis loop je de kans dat er te weinig begrip ontstaat over en weer.’ Veldman: ‘Ze ontdekken blinde vlekken in de geschiedenis. Het zijn cruciale vaardigheden die we kinderen willen meegeven; respect voor feiten, maar ook besef van standplaatsgebondenheid. Geschiedenis kan eenzijdig worden en is nooit neutraal. Bovendien geeft het leerlingen invloed, zij bepalen mee welke thema’s er worden besproken of nadrukkelijker aandacht krijgen. Daardoor neemt de motivatie toe. Door deze werkwijze laten we kinderen ervaren dat je kunt praten over gevoelige onderwerpen, dat je het oneens kunt zijn, maar dat je er ook mee vooruit kunt.’
Bezieling
Ook voor docenten wordt lesgeven interessanter. Het onderwijsvak wordt persoonlijker en krijgt meer betekenis vinden beide innovators. Veldman: ‘Het contact met kinderen is voor een groot deel waarom je in het onderwijs zit. Dat contact is nu veel betekenisvoller.’ ’Varekamp: ‘Geschiedenis is een bezielend vak. Werken vanuit de cirkeltaak is een mooie manier om dichtbij je vak te blijven, maar er ook op een actuele en creatieve manier mee om te gaan. Tegelijk leer je leerlingen veel beter kennen. Dat is toch het mooiste wat er is.’